In het rapport Bronnen en methoden lichten we dit toe in paragraaf 2.1.2 Grenswijzigen.
Voor het berekenen van CO2-uitstoot volgens de verbruiksbenadering gebruiken we deels nationale CO2-emissiefactoren, namelijk voor de energiedragers aardgas en elektriciteit. Deze worden jaarlijks gepubliceerd door RVO resp. CBS.
Voor stadswarmte gebruiken we zoveel mogelijk lokale emisiefactoren die horen bij de bron(nen) van de lokale warmtevoorziening. Deze worden jaarlijks gepubliceerd in de warmte-etiketten van de warmteleveranciers.
Voor verkeer en vervoer gebruiken we geen emissiefactoren, maar gebruiken we emissiegegevens van Emissieregistratie.
Ja. In de rapportages voor CO2-uitstoot, Energieverbruik en Hernieuwbare energie beschrijven we hoe deze gegevens zijn opgebouwd uit onderliggende energiedragers, sectoren en technieken.
We presenteren gegevens over de uitstoot van de overige broeikasgassen die afkomstig zijn van de Emissieregistratie. Deze gegevens zijn omgerekend naar CO2-equivalenten. Deze omrekening is gedefinieerd in de Kerndataset.
We beschrijven de drie belangrijkste onderwerpen (CO2-uitstoot, Energieverbruik en Hernieuwbare energie) in een dynamische rapportage. Daarin leest u hoe we deze onderwerpen samenstellen uit diverse datasets. In die rapportages vindt u ook de gegevens voor het door u gekozen gebied.
Daarnaast is ieder onderwerp in de viewer voorzien van een bron- en methodebeschrijving. Deze beschrijvingen en verwijzingen naar de originele brondata staan in het Overzicht bronnen en methoden.
Een deel van de gegevens schatten we bij. Waarom en hoe we dat doen, leest u in de Rapportage Bijschattingen.
We beschrijven dit in de Rapportage Energieverbruik. Daarin leest u hoe we de informatie over energieverbruik samenstellen uit diverse datasets. In die rapportage vindt u ook de gegevens voor het door u gekozen gebied.
We beschrijven dit in de Rapportage Hernieuwbare energie. Daarin leest u hoe we de informatie over hernieuwbare energie samenstellen uit diverse datasets. In die rapportage vindt u ook de gegevens voor het door u gekozen gebied.
We beschrijven dit in de Rapportage CO2-uitstoot. Daarin leest u hoe we de informatie over CO2-uitstoot volgens de verbruiksbenadering samenstellen uit diverse datasets. In die rapportage vindt u ook de gegevens voor het door u gekozen gebied.
Voor veel gegevens die we gebruiken geldt, dat ze niet herleidbaar mogen zijn naar individuele huishoudens, bedrijven of instellingen. Daarom aggregeren onze bronnen of wijzelf de gegevens tot gegevens per buurt, wijk of gemeente.
In sommige gevallen is dat niet genoeg. Als er bijvoorbeeld minder dan 10 energieverbruikers in één bedrijfstak in een bepaald gebied aanwezig zijn, mag het energieverbuik van deze bedrijfstak in dat gebied niet gepubliceerd worden. Hetzelfde geldt, als er een bedrijf in een bepaald gebied aanwezig is, dat meer dan 80% van de energie in de bedrijfstak gebruikt. In die gevallen blijft de informatie onbekend, ook voor ons. Dat geven we weer met een '?'.
Dergelijke regels gelden vooral voor gegevens van CBS en RVO.
We schatten een deel van deze gegevens bij. Hoe we dat doen en wat de resultaten voor uw gebied zijn, leest u in de Rapportage Bijschattingen.
Onze bronnen en wijzelf verbeteren de gegevens in de Regionale klimaatmonitor continu. We voeren deze verbeteringen waar mogelijk door met terugwerkende kracht.
Er zijn reguliere en incidentele verbeteringen. Reguliere verbeteringen zijn bijvoorbeeld aanpassingen van voorlopige naar definitieve cijfers door CBS. Incidentele verbeteringen zijn eenmalige aanpassingen van methodes, herstel van fouten en dergelijke.
Een overzicht van deze wijzigingen vindt u op de pagina Verbeteringen methoden en gegevens.
Als u onze gegevens op een bepaald moment gebruikt voor uw eigen rapportage of een andere toepassing, raden we aan om de rapportages waarin deze gegevens zijn opgenomen te downloaden en te bewaren als PDF. Daardoor is indien nodig in een later stadium terug te lezen hoe de gegevens op het moment van downloaden opgebouwd waren.
In de Regionale klimaatmonitor geven we weer hoeveel energie wordt verbruikt op het grondgebied van gemeenten, regio’s en provincies. In gemeenten met een significant oppervlak aan binnen- en kustwater kan het verbruik van scheepvaart fors zijn. Hetzelfde geldt voor gemeenten waar een snelweg over het grondgebied loopt.
Dat we dit verbruik monitoren, wil niet zeggen dat het de verantwoordelijkheid is van de desbetreffende gemeente, regio of provincie om dat verbruik te laten dalen. In de Regionale klimaatmonitor doen we daar geen uitspraak over.
Nee. In een bepaalde gemeente of regio telt alleen de windenergie mee die wordt opgewekt met turbines die op het grondgebied van die gemeente of regio staan. Windturbines op land zijn, naast windturbines op zee, hard nodig voor het bereiken van onze klimaatdoelen.
Wel is het zo dat de vermeden CO2-uitstoot van de windturbines op de Noordzee ten goede komt aan alle Nederlandse gemeenten. De CO2-uitstoot per kWh van de gemiddelde in Nederland geproduceerde elektriciteit wordt de laatste jaren steeds minder, o.a. door de toename van wind op zee. Dit zorgt ervoor, dat de CO2-uitstoot die het gevolg is van het verbruik van elektriciteit, in de loop der jaren lager wordt. Zelfs al blijft het elektriciteitsverbruik gelijk. De verbruikte elektriciteit wordt steeds ‘groener’.
Om een doorlopende tijdreeks vanaf 2010 te kunnen tonen is de verwerking van de data voor 2017 anders dan die van na 2017. Ook zijn in 2021 de A-labels gewijzigd door de invoering van NTA8800 (A+++ en hoger labels voor woningen, A+++++-labels voor Utiliteitsgebouwen).
Een uitgebreide toelichting vindt u in het bronnenrapport.